Nederlandse wapenhandel in de jaren ’90
Uitgeverij: Papieren tijger
Platform tegen Wapenhandel, 1998
Je kan dit boek kopen in de boekhandel of bestellen door het overmaken van Eur. 15,– (incl.verzendkosten) op rekening 39.040.73.80 t.n.v. Campagne tegen Wapenhandel
Samenvatting: ‘Nederlandse wapenhandel in de jaren 90’
Hoofdstuk 1: Ontwikkelingen in wapenhandel en wapenproductie
Bij het publiek is het onbekend en zelfs veel Kamerleden weten het niet: Nederland is een grote wapenexporteur. Ons land staat zevende op de wereld ranglijst van wapenexporteurs. Toch zegt de regering telkens weer een uiterst terughoudend wapenexportbeleid te voeren. De overheid is zelf de laatste jaren uitgegroeid tot een van de grootste Nederlandse wapenexporteurs.
De wapenwedloop van de jaren tachtig kwam na de Koude Oorlog tot een voorlopig einde. De orderportefeuille van de wapenindustrie slonk zienderogen als gevolg van lagere defensiebudgetten. Grote hoeveelheden overtollig geworden legermaterieel verschenen op de markt. De Nederlandse wapenindustrie zocht nieuwe afzetmarkten. De uitbreiding van de NAVO legt eveneens nieuwe markten bloot.
De Nederlandse wapenindustrie produceert zelden complete wapensystemen. Zij heeft echter haar naam stevig gevestigd als fabrikant van geavanceerde elektronica voor marine, land- en luchtmacht. De scheepsbouw en de munitieproductie kregen harde klappen te verduren. Halverwege de jaren negentig lijkt de defensie-industrie over het dieptepunt heen. De Nederlandse omzet- en exportcijfers vertonen weer een stijgende tendens. Internationaal deden zich vergelijkbare ontwikkelingen voor, waarbij (mega-)fusies tot machtsconcentraties leiden. Vooral Zuid- Oost Azie en Turkije werken hard aan de opbouw van een eigen defensie-industrie.
Het overleven van de Nederlandse defensie-industrie is in belangrijke mate te danken aan de voortdurende morele en financiële steun van de overheid. Allereerst wordt bij de aanschaf van nieuwe wapens de Nederlandse wapenindustrie zo breed mogelijk ingeschakeld. De industrie profiteert als (co-)producent vrijwel altijd mee van Nederlandse wapenorders in zowel binnen- als buitenland. Daarnaast steekt Defensie veel geld in militair onderzoek. Niet alleen TNO, maar ook het bedrijfsleven deelt hierin mee. Verder heeft de wapenindustrie ook voordeel bij de verkoop van overtollig legermaterieel. Zij koopt wapens voor een symbolisch bedrag op van Defensie, voorziet ze van een nieuw jasje en verkoopt ze vervolgens door. Tenslotte ondersteunt de overheid de wapenindustrie door haar in het buitenland actief te promoten.
Het idee bestaat dat Nederland om strategische redenen niet volledig afhankelijk mag zijn van buitenlandse wapens. Ook het werkgelegenheidsargument wordt veel gehoord. Dit argument blijkt weinig steekhoudend. Conversie, de omschakeling van militaire naar civiele productie, biedt ook weinig perspectief. De ontwikkeling van nieuwe technologieen, vooral op het gebied van micro-elektronica, gaat in hoog tempo door. Westerse legers worden omgebouwd tot snelle interventiemachten die hun eigen specifieke materieel behoeven. De Nederlandse defensie-industrie springt op deze ontwikkelingen in, bijvoorbeeld met de ontwikkeling van militaire simulatie-apparatuur.
Hoofdstuk 2: De Nederlandse wapenhandel
Hollandse Signaal Apparaten
HSA is Nederlands grootste wapenfabrikant en gespecialiseerd in apparatuur voor de opsporing van vijandelijke doelen (radars, sonars, infrarood detectie etc.), computers en vuurleidingsapparatuur. Klanten zijn onder meer Indonesie, Turkije, India, Zuid-Korea en Griekenland. Wereldwijd maken honderden marineschepen in meer dan 40 landen gebruik van HSA-apparatuur. De Franse wapengigant Thomson-CSF is 100% eigenaar van HSA. Het is duidelijk geworden dat de Franse connectie gebruikt wordt als doorvoerkanaal wanneer militaire transacties in Nederland politiek gevoelig liggen. Ook sluisde HSA via de VS radarapparatuur door voor Taiwanese en Egyptische fregatten.
De overheid
Defensie dumpt veel overtollig materieel. Deze verkopen zijn zeker niet van tijdelijke aard. Voortdurende technologische vernieuwingen verkorten de levensduur van moderne wapensystemen, die daardoor steeds sneller worden vervangen. In totaal verkocht Defensie in de periode van 1991 tot medio 1997 voor een kleine 2 miljard gulden tweedehands wapens. Nadat bekend werd dat Defensie 200.000 anti-persoonsmijnen in de aanbieding had, voelde ze zich gedwongen deze te vernietigen; het ministerie maakte zich immers juist sterk voor een internationaal landmijnenverbod; terwijl wereldwijd wordt geijverd voor een rem op de handel in kleine wapens, bleek Nederland karabijnen te verkopen aan de VAE, die deze vervolgens aan afzwaaiende militairen cadeau doet.
De marine-industrie
De Schelde en RDM bouwen oorlogsschepen zoals fregatten, korvetten en onderzeeers, meestal voor de Nederlandse marine. Op de exportmarkt zijn beide niet succesvol. De Nederlandse overheid springt regelmatig bij. Van De Schelde is de staat zowel grootste aandeelhouder als belangrijkste klant. De werf houdt zich desondanks slechts met de grootste moeite staande. RDM is hofleverancier van onderzeeers en probeert een voor de exportmarkt ontworpen type te verkopen aan minder draagkrachtige landen. Van de overheid kreeg RDM een financiele injectie en twee overtollige onderzeeers bijna cadeau. Zonder die steun is het bedrijf niet levensvatbaar. Succesvoller is de marine-industrie bij het leveren van de bewapening voor schepen, tegenwoordig meer dan de helft van de waarde van een schip uitmakend. Nederlandse bedrijven die actief zijn op deze markt zijn vooral HSA, Nevesbu (voor 79% in handen van RDM) en Stork. Zij verdienen een goede boterham met de handel in technologie en onderdelen voor marineschepen. Tenslotte kent Nederland een aantal werven die kleinere scheepstypes produceren. Vooral Damen is hiermee succesvol. Stork en Fokker Stork nam in 1996 de rendabele, voor een groot deel militaire, delen van Fokker over en werd daarmee een van de grootste wapenproducenten. Het huidige Fokker Aviation heeft de ruime ervaring met het produceren van onderdelen voor gevechtsvliegtuigen en raketsystemen naar Stork meegenomen. Stork zelf produceert onder andere propellers, pompen en motoren voor de militaire markt. De grootste opdracht van de afgelopen jaren is de modernisering van F-16’s door ‘Fokker’. Veel van de opdrachten van Fokker komen voort uit het compensatiebeleid. Fokker-bedrijven zijn betrokken bij de productie van onderdelen voor o.a. Stinger- en Patriotraketten en Apache gevechtshelikopters.
Delft Instruments
Delft Instruments is specialist in optische technologie voor o.a. de militaire markt. Geruchtmakend was de illegale verkoop van nachtzichtapparatuur door Delft Instruments aan Irak tijdens de Tweede Golfoorlog. Sancties deden het bedrijf bijna de das om. Ondanks het geslonken militaire aandeel in de productie is Delft Instruments de klap weer redelijk te boven. Naast de ontwikkeling van nieuwe producten voor de westerse markt, onderhoudt het nauwe banden met vooral India en China.
De munitiesector
De omzet van de Nederlandse munitie-industrie slonk het afgelopen decennium door o.a. bezuinigingen en het toegenomen gebruik van simulatie-apparatuur. De grootste producent, Eurometaal, had in 1991 nog bijna 800 werknemers; in 1996 nog maar 350. Het bedrijf produceert een breed arsenaal munitie, vooral grotere granaten. De laatste jaren kwam Eurometaal vooral in het nieuws door de omstreden granatenorder die werd overeengekomen met Turkije. Verder zijn de bedrijven Franerex en APP in deze sector actief. Muiden Chemie ging in 1990 failliet; NWM de Kruithoorn sluit in 1998 de poort.
Akzo Nobel
Dat Akzo Nobel ook een rol speelt op de militaire markt is weinigen bekend. Akzo maakt o.a. de Twaron kunstvezel voor kogelwerende vesten, helmen en gepantserde voertuigen. Zo loopt het Chinese leger met Akzo-helmen op. Akzo is daarnaast wereldwijd actief met de levering van coatings voor de militaire vliegtuigindustrie. Het bedrijf maakt printplaten, halfgeleiders en andere micro- elektronica voor o.a. de Amerikaanse luchtmacht en F-16 s. Akzo profiteert regelmatig van het compensatiebeleid, zoals bij de aanschaf van de Apache door het Nederlandse leger.
TNO
De Nederlandse overheid betaalt jaarlijks zo n 180 miljoen gulden voor militair onderzoek, dat voor een groot deel bij TNO plaatsvindt. Speerpunten in het defensie-onderzoek van TNO zijn informatie-technologie, telecommunicatie, simulatie, sensoren (optische elektronica, sonar en radar), chemische wapens, munitie en explosieven. TNO werkt steeds nauwer samen met een groot aantal partners uit de defensie-industrie. Hierdoor raakt het meer dan voorheen betrokken bij de verspreiding van militaire kennis en kunde. Op de ITEC wapenbeurs voor simulatietechnologie toont TNO ieder jaar de nieuw- ste snufjes op het gebied van virtuele oorlogvoering. TNO is schakel tussen politiek, universiteiten, wapenindustrie en krijgsmacht.
Hoofdstuk 3: Het Nederlandse wapenexportbeleid.
Het Nederlandse wapenexportbeleid is geformuleerd in de Nota Wapenexportbeleid 1991. De export van “strategische goederen” moet door Buitenlandse Zaken worden getoetst aan de hand van drie criteria: 1) de mensenrechten, 2) regionale spanningen en 3)internationale embargo s. Daarnaast wordt bij landen waarmee Nederland een ontwikkelingsrelatie heeft, rekening gehouden met de hoogte van de militaire uitgaven van het land in kwestie. Hoewel Nederland goede criteria heeft ontwikkeld om militaire exporten aan ethische normen te onderwerpen, worden de criteria in de praktijk zeer soepel gehanteerd. Zo blijkt dat Nederland in 1996 exportvergunningen verleende voor 48 bestemmingslanden buiten de NAVO, waarvan volgens Amnesty International een groot aantal zich schuldig maakt aan grove schendingen van mensenrechten. In de periode 1989-1996 tekende Nederland contracten met, of leverde daadwerkelijk wapens aan, acht landen die in datzelfde jaar betrokken waren bij een gewapend con- flict. Een zogenoemde eindbestemmingsverklaring moet garanderen dat het militaire product niet aan een ongewenst derde land wordt doorgele- verd. Deze clausule is geenszins waterdicht, bijvoorbeeld doordat leveranties aan NAVO-bondgenoten hiervan zijn vrijgesteld. De parlementaire controle op het wapenexportbeleid stelt nog steeds weinig voor. In de praktijk komt de Kamer pas in actie wanneer via de media een met de exportcriteria strijdige leverantie uitlekt. Maar dan is het meestal te laat. Er wordt daarom gepleit voor volledige transparantie. De argumenten die de regering daartegen aanvoert: de kwetsbaarheid van de Nederlandse bedrijven en de In- en Uitvoerwet maar deze snijden geen hout. Op internationaal niveau wordt geprobeerd de verspreiding van bepaalde soorten wapens aan banden te leggen. Recent is een verdrag tot stand gekomen dat de productie van en handel in anti- persoonsmijnen verbiedt. Ook worden, zeer selectief, internationaal maatregelen genomen om bepaalde landen voor hun gedrag te straffen. Zo lopen er wapenembargo’s tegen Libie en Irak. Er zijn initiatieven die de handel in militaire goederen transparanter moeten maken. Het VN-wapenregister nodigt landen uit hun im- en exporten bij de VN openbaar te maken. Deelname vindt voorlopig echter slechts op beperkte schaal plaats. De Europese Unie hanteert een achttal richtlijnen voor wapenexport- beleid. Deze zijn niet bindend. Iedere lidstaat volgt in de praktijk zijn eigen nationale beleid. Wel bestaan er plannen de illegale wapenhandel aan te pakken.
Hoofdstuk 4: Het exportbeleid getoetst
Er blijken grote discrepanties tussen intentie en praktijk van het wapenexportbeleid.
Azie
De spanningsgebieden in Azie worden door de Europese Commissie en de Nederlandse regering beoordeeld als uiterst gevaarlijk voor de wereldvrede: China en Taiwan, India en Pakistan en Noord- en Zuid- Korea, en andere. China, India en Pakistan beschikken over eigen kernwapens, Japan zegt ze snel te kunnen maken en in Zuid-Korea liggen Amerikaanse kernwapens. Andere conflicten betreffen o.a. de Indonesische annexatie van Oost-Timor, het militaire bewind in Birma en de strijd om de Spratly eilanden. In veel Aziatische landen vinden op grote schaal mensenrechten- schendingen plaats. Noord-Korea, China en Birma vallen onder een internationaal wapenembargo. Deze worden overigens regelmatig geschonden. Azie nam in 1996 bijna de helft van alle wapenimporten voor zijn rekening. Vanuit Nederland vond sinds 1990 35% van de Nederlandse wapens zijn weg naar een klant in Zuid-Azie of het Verre Oosten. De meeste Nederlandse leveranties aan het Verre Oosten betreffen apparatuur voor de zich moderniserende marines van de rijkere landen in de regio. Militaire machtspolitiek en repressie zijn in belangrijke mate een maritieme kwestie in het Verre Oosten; Nederland levert hiervoor aldus de benodigde technologie. Een moratorium op wapenaankopen in India en Pakistan zou geld opleveren voor onderwijs aan 110 miljoen kinderen, drinkwater voor 600 miljoen mensen en anti-conceptiemiddelen voor 55 miljoen paren.
Het Midden-Oosten
Deze regio is een groot spanningsgebied. Internationaal speelt het Midden-Oosten een cruciale rol als olie- en gasproducent. Vooral de VS hebben altijd een politiek gevoerd die een zo groot mogelijke controle over de brandstoffenmarkt moet garanderen. Spanningen in de regio hebben daarmee vrijwel altijd een internationale dimensie. Met name Iran en Irak zijn vrijwel voortdurend in conflict met de VS. De toegang tot zoet water vormt in toenemende mate een bron van spanning tussen verschillende landen. De positie van Israel en de controle over de Perzische Golf vormen hete hangijzers. Met de mensenrechten is het in veel landen van de regio slecht gesteld. De sociale uitgaven bevinden zich op een relatief zeer laag peil ten opzichte van de defensie-uitgaven. Al vele jaren is het Midden-Oosten een van grootste afzetgebieden van de internationale wapenindustrie. De regio als geheel is in hoge mate overbewapend. Saoedi-Arabie en Egypte behoren tot de drie grootste wapenimporteurs ter wereld; Israel en Egypte weten zich bovendien verzekerd van omvangrijke Amerikaanse militaire steun. Nederland is geen uitzondering op de internationale trend. Qatar, Bahrein en vooral de VAE behoren tot de meest trouwe clientele van onze wapenindustrie. In een bestek van zeveneneenhalf jaar kocht de VAE voor bijna 900 miljoen gulden militair materieel in Nederland.
Afrika
Afrika, tijdens de Koude Oorlog bewapend door de Sowjet-Unie, Frankrijk, de VS en Zuid-Afrika, wordt geteisterd door burgeroorlogen en honger. Als minst draagkrachtig continent is Afrika van gering belang voor de wapenindustrie. Het zijn voornamelijk de kleine wapens die gemakkelijk hun weg naar Afrika vinden. Voor moderne oorlogssystemen heeft vrijwel geen enkel land geld. Ook voor de Nederlandse wapenhandel is Afrika geen melkkoe. Het besluit van de regering om niet langer wapenexportvergunningen met Afrikaanse bestemming af te geven was dan ook geen gevoelige klap. Al helemaal niet toen bleek dat Noordelijk Afrika en Zuid-Afrika daarbuiten vielen. Wat er sinds 1990 wel aan Afrika werd geleverd was steevast goed voor een politieke rel.
Turkije
Turkije is het meest gemilitariseerde, ondemocratische en instabiele NAVO-lid. Achter de schermen bepalen militairen de politieke gang van zaken. In Koerdistan vindt een volledige oorlog plaats waarin mensenrechten op grove wijze worden geschonden. Turkije ligt voortdurend met NAVO-partner Griekenland overhoop. Turkije wordt te vriend gehouden door de NAVO-landen om diverse redenen. Het heeft mede daarom gemakkelijk toegang tot westerse wapens; het neemt deel aan omtwikkelingsprogramma s voor nieuwe wapensystemen; het is bezig een eigen wapenindustrie op te zetten. Ook Nederlandse bedrijven, zoals Eurometaal en Signaal, zijn hierbij betrokken. Bij de oorlog tegen de Koerden en het conflict met Griekenland spelen Nederlandse