Springstof, Vredesmagazine mei 2009, samenstelling Frank Slijper
Nederlandse firma werft huurlingen
Vooral na 11 september en de daaropvolgende oorlogen in Afghanistan en Irak is de branche van zogenaamde private military companies explosief gegroeid. Met de groeiende militaire aandacht voor piraterij voor de kust in de Hoorn van Afrika is daar een nieuwe dimensie aan toegevoegd.
(PSF – www.privatesecurityforces.org) is de nieuwe naam in huurlingenland. Wat daar bijzonder aan is? Het bedrijf heeft kantoren in Nederland en Engeland en is gevestigd op de Seychellen – niet alleen dicht bij het hart van de piraterij in Somalische wateren, maar ook in juridisch opzicht waarschijnlijk aantrekkelijk. Directeur is de Nederlander Johan van de Ven. In mei gaf PSF een persbericht uit waarin het vraagt om nieuwe krachten: “werkzekerheid in tijden van crisis” kopte het bericht. Je missie: ontvoerders in Venezuela en Colombia overmeesteren, piraten in Somalië bevechten en beveiligen in conflictgebieden als Irak en Afghanistan. Salarissen variërend van 200 tot 1.000 dollar per dag zijn geen uitzondering volgens de firma. Voor deelname aan een instructieprogramma in Nederland moet je alleen wel eerst 2.800 euro betalen. Voor ambitieuzere types is er voor 5.000 euro een speciaal programma in Israël waar, in tegenstelling tot elders, met scherpe munitie mag worden geoefend. Ook is operationele kwaliteit gegarandeerd. Instructeurs van PSF zijn afkomstig uit Israëlische elite-eenheden en hebben allemaal gewerkt voor de geheime dienst Shin Beth.
Het is duidelijk dat PSF geen stadswachten en voetbalsuppoosten ronselt. Wie de website bezoekt ziet tot de tanden bewapende en gemaskerde types. Tot dusverre was Nederland tamelijk onbekend met dat fenomeen. Vooruitlopend daarop had de Adviesraad Internationale Veiligheid (AIV) de regering in december 2007 al de aanbeveling gedaan hiervoor adequate wetgeving op touw te zetten. “Ter verkleining van de kans op wangedrag waaraan (medewerkers van) PMC’s zich schuldig zouden kunnen maken en om genoegdoening te verlenen aan slachtoffers van mogelijke misdrijven die door toedoen van private bedrijven zijn begaan, dringt de AIV er bij de regering op aan betere juridische waarborgen te scheppen. Onbekend is in hoeverre de wetgever hier al mee aan de slag is. Onduidelijk is ook hoe PSF, met z’n hoofdkwartier op de Seychellen, zich tot de huidige wetgeving verhoudt.
Al te geheimzinnig doet PSF overigens niet: journalisten worden aangemoedigd zich op te geven: hoofdprijs zijn twee gratis plaatsen in een cursus met ongelimiteerde (beeld)verslaggevingsmogelijkheden!
Dat de wereld van huurlingen en beveiligers niettemin dikwijls een schimmige is, bewijzen niet alleen de talloze schandalen die in de Verenigde Staten spelen rond megafraude, moordpartijen en ander buitensporig geweld in Irak en Afghanistan. Onze eigen Nederlandse Telegraaf kwam eind mei met de onthulling dat het bedrijf Global Security Providers, opgericht in 2006 (www.gspsecurity.com), een dekmantelfirma van de militaire inlichtingendienst MIVD zou zijn geweest, opgericht om in contact te komen met geldschieters van Al-Qaeda en de Taliban. “Het bedrijf werkte vanuit de Jordaanse hoofdstad Amman en richtte zich op de beveiliging van steenrijke Arabieren. De missie had tot doel dat er in met name in Saoedi-Arabië werd getracht contact te leggen met sjeiks die werden beschouwd als potentiële terreurfinanciers. Het beveiligen van de villa’s van rijke sjeiks zou gepaard gaan met het aanleggen van afluisterapparatuur. De Amerikanen en de Britten waren naar verluidt zeer geïnteresseerd in de Nederlandse operatie”, aldus verslaggever Joost de Haas. Interne ruzies en verdachtmakingen maakten echter na een jaar een einde aan de gevoelige operatie. Het ministerie van Defensie weigert commentaar te geven op de kwestie.
(met dank aan Martin Broek, zie: http://www.vkblog.nl/blog/28364; zie ook Joost de Haas, “Bewaking sjeiks dekmantel MIVD”, De Telegraaf, 30 mei 2009)
Nog eens achttien “tot op de draad versleten” F-16s voor Chili
Al in 2007 meldde toenmalig staatssecretaris van Defensie Van der Knaap dat de Nederlandse F-16s “tot op de draad versleten” waren, maar klaarblijkelijk verkeren ze nog in prima staat voor iets minder koopkrachtige landen, waar ze gerust nog vele jaren kunnen doorvliegen. Nadat Jordanië (6) en Chili (18) de afgelopen jaren al een flink aantal toestellen hadden overgenomen, kwam in mei het nieuws van een Chileense vervolgorder voor nog eens 18 gevechtsvliegtuigen. In de pers variëren berichten over de waarde van de order van 278 tot 180 miljoen dollar. Nederland heeft daarover vooralsnog geen mededelingen gedaan.
Hoewel de vorige order uiteindelijk ‘maar’ voor 88 miljoen euro (zo’n 120 miljoen dollar) in de Nederlandse wapenexportstatistieken terecht kwam, meldden Zuid-Amerikaanse defensiebronnen indertijd een contractwaarde van 180 miljoen dollar. Onduidelijk is of die bronnen het gewoon mis hadden, of dat aanvullende kosten voor bijvoorbeeld onderhoud en opleidingen buiten de Nederlandse exportvergunning zijn gebleven.
Chili is de laatste jaren ook een van de grootste wapenimporteurs van het continent geworden, voor een belangrijk deel van uit Nederland afkomstige wapensystemen. De afgelopen dik tien jaar heeft het voor meer dan een half miljard euro Nederlandse ‘afdankertjes’ gekocht, waaronder naast de F-16s ook 240 Leopard tanks, vier marinefregatten en een voorraad pantservoertuigen.
(Bronnen: “Minister: Chile, Netherlands to finalize F-16 deal”, AFP, 29 april 2009; nieuwsbericht en Kamerbrief, ministerie van Defensie, 25 mei 2009)