“Den Haag Vredestad”, “Den Haag Stad van Internationaal Recht”, dat klinkt allemaal zo mooi. Vorig jaar werd nog een grote Vredesconferentie in de stad gehouden. Maar Den Haag is ook nog steeds de stad die ieder jaar een weinig bekend spektakel van oorlogsvoorbereiding huisvest. Onder de naam ITEC 2000 vindt er weer van 11 tot 13 april een militaire beurs plaats in het Nederlandse Congres Centrum. ITEC staat voor “International Training & Education Conference”, maar in werkelijkheid is het een militaire beurs. Er worden toespraken gehouden over simulatie (het op scherm nabootsen van echte situaties) door vakspecialisten; meestal gaat het over de toepassingen van simulatie bij het opleiden van militairen, soms over zogenaamde ‘civiele toepassingen’ zoals het opleiden van treinbestuurders. Een belangrijke gedeelte van ITEC vormt de aan de conferentie gekoppelde tentoonstelling. Hier geen tanks of geweren, maar computers en beeldschermen. In de meeste gevallen gaat het om simulatie apparatuur ten behoeve van militaire oefeningen.
De organisatoren van ITEC weten dat veel mensen een dergelijke beurs afkeuren als zijnde een vorm van oorlogsvoorbereiding. Daarom heeft de organisatie de betekenis van de “E” van ITEC veranderd van “Equipment” naar “Education”. Maar de vele militaire bezoekers van de ITEC komen nog steeds om de “equipment” te bezichtigen. In de folders van de ITEC wordt steeds over een “conference” gesproken, om het idee te geven dat er voornamelijk wordt gepraat en weinig tentoongesteld. Nu ITEC reeds enkele jaren achter elkaar in Den Haag heeft plaatsgevonden kunne wij met zekerheid stellen dat het hier om een verkapte militaire beurs voor oorlogsimulatie-apparatuur gaat. ITEC is een belangrijke ‘come-together’ voor de defensie-industrie, die in toenemende mate geïnteresseerd is in dit betrekkelijke nieuwe deel van de markt..
Op de ITEC-beurs komen de grootste defensiebedrijven (British Aerospace Systems, Lockheed Martin, Raytheon, enz), en verder veel civiele bedrijven met enkele defensie-activiteiten, die ze hier aan de man proberen te brengen. Voor de grote defensiereuzen gaat het meestal om een afdeling of dochter-onderneming die voornamelijk software aanbiedt voor de ‘hardware’ die ze produceren: trainingsapparatuur voor de eigen wapensystemen. Verder zijn er een aantal civiele bedrijven die geïnteresserd zijn in de militaire markt. Kleinere bedrijven bij de ITEC zijn vaak geheel in simulatie gespecialiseerd. Ze hopen hier contacten te leggen. Voor deze bedrijven is het binnenslepen van defensieorders erg aantrekkelijk, omdat defensie topkwaliteit eist, grote orders plaatst en goede financieringsmogelijkheden kent. Voordat dergelijke miljoenencontracten getekend kunnen worden, worden veel informele contacten gelegd. Conferencies zoals ITEC zijn bij uitstek een plek voor wapenhandelaren om contacten te knopen, omdat contacten uiteindelijk tot contracten leiden. Om maar een voorbeeld te noemen: vorig jaar kocht de militaire vliegopleiding uit Woensdrecht tijdens de ITEC een nieuwe vlucht-simulator. Het militaire karakter van ITEC blijkt overigens niet alleen uit de lijst van deelnemende bedrijven: het comite van aanbeveling van ITEC bestaat bijna geheel uit mannen uit de defensie-industrie.
Simulatie: gewone oorlogsvoorbereiding
Nu probeert ITEC haar imago op te poetsen. Er wordt onder andere gezinspeeld op de gunstige ‘spin-off’ effecten voor maatschappelijk verantwoorde toepassingen zoals bij het opleiden van chirurgen. Immers, behalve spannende vidoe-spelletjes leveren de simulatie en ‘virtual-reality’ veel mogelijkheden op voor allerlei beroepen. Gevaarlijke situaties kunnen eindeloos herhaald worden op het scherm, terwijl de kosten (het ontwikkelen van de software) eenmalig zijn. Maar het toenemend gebruik van simulatie bij het opleiden van soldaten heeft vooral met de moderne vorm van legers te maken. Het beheren van geavanceerd wapentuig vereist een steeds hoger oefeningsniveau van militairen. Dankzij de gesimuleerde oefeningen wordt ook het risico van beschadiging tijdens oefeningen en de slijtage van de prijzige echte wapensystemen verminderd. Dat, dankzij de defensie-subsidies en -uitgaven die naar de simulatiesector gaan, ook chirurgen en vrachtwagenchauffeurs opgeleid kunnen worden is geen filantropie. Legers hebben namelijk ook chirurgen en vrachtwagenchauffeurs nodig.
Een ander vaak gehoord argument ter verdediging van militaire simulatie is dat militaire oefeningen dankzij simulatie minder schadelijk voor het milieu zouden zijn. Er zijn veel klachten over de vervuiling die militaire oefeningen veroorzaken, zoals lawaai bij vliegoefeningen en verontreiniging door zware metalen bij schietoefeningen. Maar het oefenen met simulatie-apparatuur komt niet in de plaats van het buiten oefenen. Het wordt als aanvulling gebruikt. Wanneer soldaten de basiskennis hebben opgedaan op de computer kunnen zij deze in het echte gaan testen.
De investeringen van defensie in computer-technologie komen niet in de plaats van iets anders maar gewoon erbij. Simulatie-apparatuur is duur en veroudert snel door de voortdurende technologische ontwikkelingen, terwijl het de echte wapens niet vervangt. Defensiebegrotingen moeten dus worden aangepast. In ontwikkelinslanden gaan dit soort aanpassingen direct ten koste van onderwijs en gezondheidszorg, met de nodige gevolgen voor de bevolking. Ook in westerse landen kun je je afvragen of dat geld niet beter aan iets anders zou kunnen worden besteed.
Vredeshandhaving: militaire overwinning, politieke nederlaag
De laatste jaren proberen de organisatoren van de ITEC zich fatsoen aan te meten door het hanteren van de term ‘vredeshandhaving’. Soldaten die ergens ter werled de vrede moeten zien af te dwingen moeten ook getraind worden, dus militaire simulatie is goed voor de vrede, is het motto. Dit is een wel erg makkelijke voorstelling van zaken. De grens tussen “peace-keeping” en “peace-enforcing” blijkt in de praktijk erg dun en zogenaamde ‘vredesoperaties’ hebben tot nu toe weing hun nut bewezen. Operaties zoals in Somalië, Irak of Kossovo hebben ten koste van veel slachtoffers en veel geld de acute situatie aldaar wel veranderd, maar van vrede kan nog steeds niet gesproken worden. De bevolking leeft nog steeds in erbarmelijke omstandigheden, de verhoudingen zijn verergert en de economie is verziekt.
Afgezien van de politiek discussie over vredesoperaties is het eigenlijk raar dat juist een beurs als ITEC hiermee aan de loop gaat. De systemen die je op ITEC tegenkomt zijn immers niet datgene wat een leger nodig heeft als ze zich op een vredesoperatie voorbereidt. De nog geringe ervaring met interventies heeft in ieder geval geleerd dat de klassieke vaardigheden van soldaten er weinig toepassing vinden. Wel is er een grote behoefte aan maatschappelijke vaardigheden zoals menselijke inzicht, diplomatieke instelling, kennis van de lokale situatie en geschiedenis, beheersing van vreemde talen en besef van het internationaal recht, enz. Militaire simulatie is daarentegen juist gericht op het verbeteren van de vernietigende kracht van soldaten, zoals precisieschieten of het besturen van gevechtsvliegtuigen. Het draagt dus niets bij aan veranderingen van het leger ten behoeve van de veranderde taakstelling. Het is eerder zo, dat gelden die zouden kunnen worden besteed aan het leren van nuttige vaardigheden als conflictbemiddeling nu opgeslokt worden door de uitgaven aan dure ‘virtual-reality’ spelletjes.
Den Haag Vredesstad?!
Een militaire beurs als ITEC zou in de “Vredesstad” Den Haag geen onderdak moeten vinden. Civiele simulatiesystemen die er worden vertoond en besproken dienen enkel als vermomming van de ware aard van de beurs. Het argument dat militaire simulatie voor zogenaamde vredesoperaties nuttig kan zijn is een PR-argument. Toch heeft gemeente Den Haag ieder jaar weer de andere kant opgekeken. Dit jaar wordt zelfs de Grote Kerk ter beschikking gesteld aan de ITEC deelnemers voor een zakendiner. Al jaren maken de Fransiskanse Vredeswacht en het Haags Vredesplatform bezwaar tegen de aanwezigheid van ITEC in Den Haag. Ondanks uitgebreide argumentatie gebaseerd o.a. op foldermateriaal die op ITEC zelf te vinden is, waaruit duidelijk blijkt dat het hier om een militaire beurs gaat, en ondanks de ervaring met de AFCEA, een andere wapenbeurs vergelijkbaar met de ITEC, heeft de gemeenteraad tot nu toe de discussie vooral ontweken. De AFCEA (Armed Forces Communication en Electronics Association) heeft België in 1997 moeten verlaten na aanhoudend protest van vredesorganisaties. Ook tot Den Haag werd deze wapenbeurs, na interventie van o.a. toenmalige minister van ontwikkelingssamenwerking Pronk, in 1998 de toegang ontzegd. Maar over de ITEC heeft de gemeenteraad van Den Haag een inhoudelijke discussie steeds vermeden. Er werd gepraat over de mogelijke problemen die de beurs op zou kunnen leveren voor het openbare orde, over de mogelijkheid voor de gemeente om wel of niet in te breken in de zelfstandigheid van het Nederlands Congres Centrum bij het huisvesten van wapenbeurzen (de gemeente is aandeelhouder van het NCC), en over de vraag of de ITEC schade aan het imago van Den Haag als Vredesstad zou kunnen brengen. Enkele gemeenteraadsleden brachten in 1999 een werkbezoek aan de beurs. Van de raadsleden hebben die van Groenlinks en de Haags Stadspartij een rapport van het bezoek gemaakt, waarin duidelijk wordt gesteld dat ITEC een wapenbeurs is. De SP sloot zich hier bij aan. Andere partijen nemen genoegen met de standpuntbepaling van Burgemeester Deetman als voorzitter van de commissie AB/PB (Algemene Bestuurlijke en Politie- en Brandweeraangelegenheden). In dit standpuntbepaling gaat het vooral over de vraag of de door het NCC verstrekte informatie over aard van ITEC overeenkomt met de werkelijkheid. De stelling dat de ITEC “een commerciële beurs [� ] van training apparatuur voor zowel civiele als defensie toepassingen” is werd correct gevonden, en daarmee lijkt de kous af. De verzekering van het NCC dat de bezoekers aan de beurs door de ITEC middels een zgn “controlled circulation circuit” worden uitgenodigd vond de raad ook geruststellend. Toch is juist dit “circuit” een teken van de aard van ITEC: er werd onder andere gebruikt gemaakt van het adressenbestand van de AFCEA, een beurs die nog duidelijker dan ITEC op militair personeel gericht is. De gemeenteraad heeft ervoor gekozen om de loze argumenten van de ITEC organisatoren voor zoete koek te slikken. De tegenstelling tussen het rapport van de oppositiepartijen en de conclusie van de burgemeester geeft aan dat er niet naar de inhoud wordt gekeken maar enkel een politieke afweging wordt gemaakt. Zoals de Fransiskaanse Vredeswacht het in hun brief van 14 maart 2000 aan het college van B&W stelt, “komt op deze wijze de geloofwaardigheid en integriteit van politieke besluitvorming onder druk te staan”.
De bewuste naïviteit van politici die een dergelijke wapenbeurs toestaan wordt nog triester als je het bekijkt tegen de achtergrond van de stijgende omzet van de defensie-industrie. Aan het einde van de koude oorlog ging het tempo van de bewapeningswedloop even omlaag, maar de defensieindustrie heeft zich sindsdien goed weten te herstellen en sinds 1994 nemen de wapenverkopen weer toe.
De Westerse defensie-industrie wordt bovendien steeds sterker door overnames en fusies, die tot een grote concentratie van de wapenproducerende bedrijven leidt. In Europa is het reorganiseren van de defensie-industrie bijna voltooid. De laatste stappen in de militaire luchtvaart sector worden momenteel gezet, terwijl op het gebied van de high-tech ook al begonnen is. Het hele proces is bedoeld om een sterkere positie in te nemen tegenover de Amerikaanse giganten. Zo is bijvoorbeeld recentelijk het concern EADS, (European Aeronautic Defense and Space Company) ontstaan uit een fusie tussen de duitse DASA, het Franse Matra/Aerospatiale (zelf het product van een grote fusie), en het spaanse CASA. Voor dit soort grote bedrijven zijn nationale afzetmarkten veel te klein. Daarom is export een essentiële onderdeel van hun activiteiten en zo verspreiden wapens zich steeds meer over de wereld. Al zullen ze dit altijd blijven ontkennen, zij hebben er baat bij als er in de wereld conflicten zijn, landen in conflict gebieden kopen immers meer wapens. Hoewel het niet de wapens, maar mensen zijn die oorlog maken, is wel duidelijk dat als er in een conflict gebied veel wapens worden aangekocht oorlogen eerder uitbreken. Hierdoor dragen wapenfabrikanten die hun wapentuig, inclusief simulatie-apparatuur, verkopen bij aan het in geweld uitbarsten van conflicten in de wereld.
Die-inn bij AFCEA beurs in London, october 1999
In het verleden besloot Burgemeester Havermans om in ieder geval niet meer een borrel namens de Gemeente aan de ITEC-deelnemers aan te bieden. Een klein gebaar, die echter in het niets vervalt nu de ITEC uitgerekend in de Grote Kerk een zakendiner voor al haar deelnemers mag organiseren. Zeker voor de christelijke vredesgroepen is dit een onbegrijpelijke stap. Vredesorganisaties en activisten hebben aangekondigd het vredesimago van Den Haag te willen beschermen en vreedzame acties tegen de ITEC te gaan voeren.