Winterschoenen, pensioenen en de F-35

Grenzeloos 25/09/2018 Wendela de Vries –Hoort het koningshuis bij de publieke sector? Op Prinsjesdag werd aangekondigd dat de leden van de koninklijke familie er gemiddeld 2,5 procent bij krijgen. In totaal gaat er meer dan een miljoen euro extra naar de monarchie Dat is geen salarisverhoging maar

bedoeld voor onder meer de auto’s, paarden, rijtuigen en paleizen. Blijkbaar zag dat er allemaal wat sjabbie uit de laatste jaren. Stakingen of werkonderbrekingen door de Oranje’s zijn voor deze budgetverhoging niet nodig geweest. Voor andere sectoren gaat het minder vanzelf.

Als de publieke sector op 2 oktober gaat demonstreren dan zal vooral onderwijzend en zorgpersoneel de straat op gaan. Politie en militairen sluiten zich slechts schoorvoetend aan. De geüniformeerde beroepsgroepen zijn van huis uit wat gezagsgetrouwer, en vaak ook wat rechtser. Vooral militairen demonstreren niet graag. Een Gideonsbende als de Soldaten tegen Kernwapens, die in 1981 in uniform in de grote vredesdemonstratie meeliep, is een uiterst zeldzaam verschijnsel. Protesteren doen militairen liever op papier, zoals militaire vakbond AFMP die in een verklaring schrijft teleurgesteld te zijn in de troonrede. Of de officierenvereniging die een brandbrief opstelde aan de minister van Defensie, en spreekt van ‘verzuring door 30 jaar bezuiniging’. Veel medewerkers bij defensie vertrekken voortijdig en er is een groot probleem bij werving van nieuw personeel, schrijven de officieren. Net als bij andere publieke sectoren dus.

Minister Bijleveld en staatssecretaris Visser zijn zich bewust van het gebrek aan personeelsvertrouwen.  Personeelsbeleid en bedrijfsveiligheid zijn in de persberichten van defensie vaak het eerste wat genoemd wordt. De staatssecretaris heeft na Prinsjesdag zelfs een live Facebookchat met personeel gehouden over pensioenen, toeslagen en carrièreperspectief.

Maar het imago van een met touwtjes en elastiekjes bij elkaar gehouden krijgsmacht wordt door de media met graagte in stand gehouden. Soms is daar is ook wel aanleiding toe, al lijken er vooral organisatorisch veel dingen mis te gaan. Voor een oefening in Noorwegen bleek men vergeten winteruniformen aan te schaffen, oeps. Nu krijgen de jongens en meisje een budget van 1000 euro om zelf warme kleding te kopen. Ook schijnt in sommige kazernes geen deugdelijke WIFI te zijn. Logisch dat het dan moeilijk is om personeel te vinden; voor jongeren zijn dat barre werkomstandigheden.

Het personeelsgebrek ligt in elk geval niet aan de creativiteit van de wervingscampagnes. Defensie werft met hippe pop-up banenwinkels, met gastlessen op basis(!)scholen, met festival-achtige evenementen waar jongens en meisjes aan de mooie spulletjes mogen snuffelen en met voorbereidende militaire opleidingen op ROC’s, waarbij zestienjarigen alvast voor de krijgsmacht kunnen tekenen.

Plannen om opnieuw de dienstplicht in te voeren bieden geen soelaas voor het personeelsgebrek: voor de technisch geavanceerde westerse krijgsmachten heb je geen willekeurig kanonnenvoer nodig maar goed opgeleid, vooral technisch personeel. De enige recente verandering in de dienstplicht (Nederland heeft nog steeds een dienstplicht maar men wordt niet meer opgeroepen) is dat die sinds kort ook voor vrouwen geldt. Sommige vrouwelijke Kamerleden waren daarover verbazend enthousiast, terwijl het niet echt een mijlpaal voor het feminisme is. Er zijn in de vorige eeuw boekenkasten vol geschreven over de relatie tussen militarisme en masculiene macht, maar die kritische visies zijn blijkbaar een beetje weggezakt bij de dames in het parlement.

Zoals bij het onderwijs veel geld is verdwenen in bizarre vastgoedaankopen is bij defensie veel geld niet naar personeel maar naar dure wapens gegaan. In tijden van bezuiniging werd prioriteit gegeven aan de aanschaf van met name de F-35, ook bekend als Joint Strike Fighter. Die heeft de afgelopen jaren een gat in de begroting geslagen en zal dat blijven doen. Het is het duurste wapensysteem ooit en niemand weet nog of het kreng alles zal kunnen wat de fabrikant beloofd. Dat nu pas wordt besloten tot de aanschaf van nieuwe uniformen en helmen is het gevolg van de keuze om schaarse middelen niet aan personeelsuitrusting te besteden.

Er komt nu wel ruimte in het budget. Defensie krijgt er dit jaar 1,2 miljard bij en de komende jaren wordt dat 1,5 miljard. Daarmee gaat het defensiebudget grofweg van 8 miljard naar 9,5 miljard. Misschien wordt het nog meer, bij een ‘herijking’ in 2020 zal beoordeeld worden of er economisch en politiek draagvlak is voor een verdere verhoging.  Hoewel niet wordt voldaan aan de – zelfopgelegde – NAVO-norm van 2% van het BNP voor de krijgsmacht, zal wel ruimschoots worden voldaan aan de norm van 20% van het budget voor wapenaankopen.

Dat aandeel zal deze kabinetsperiode groeien tot zeker 28%. Deze plannen lijken verdacht veel op het creëren van werkgelegenheid in een andere sector: de wapenindustrie. Nieuwe M-fregatten worden gebouwd door scheepswerf Damen met technologie van elektronicabedrijf Thales. Voor aan te schaffen Reaper-drones, waarvoor militairen vanaf vliegbasis Leeuwarden de besturing boven pakweg Mali of Irak ter hand zullen nemen, worden de onderstellen gebouwd door Fokker in Helmond. Ook voor de forse upgrade van de Apache-gevechtshelikopter zal Fokker waarschijnlijk worden ingeschakeld. Van het F-35 gevechtsvliegtuig worden er volgend jaar 8 aangeschaft. Er zijn er in totaal 37 besteld, en er is een lobby gaande om dat aantal fors te verhogen. Ook dit levert opdrachten op voor de Nederlandse wapenindustrie, die meewerkt aan productie en onderhoud van de F-35.

En dan zijn er nog toekomstplannen waarvoor het vaderland wordt warm gestoomd: zeer begrotelijke onderzeeboten en LC-fregatten staan hoog op het verlanglijstje van de marine en zouden goed passen in het streven de Nederlandse marinesector te steunen. Het defensie-aankoopbeleid is ook een beetje industriebeleid.

Het besluit tot aanschaf van onderzeeboten en :LC-fregatten is nog lang niet aan de Tweede Kamer voorgelegd laat staan goedgekeurd, maar de projecten zijn al ‘in onderzoek’ zoals dat heet. Dat betekent dat de voorbereidende verkennende onderhandelingen met leveranciers al lopen. De keuze voor meer grote materieelaankopen is eigenlijk al gemaakt. De lobby van de wapenindustrie vindt bij deze regering sneller gehoor dan die van de militaire bonden. De vraag of zware wapens bijdragen aan vrede en veiligheid wordt intussen niet gesteld.