Jaarlijks vergadert de Tweede Kamer over het Nederlands wapenexportbeleid. Erg veel prioriteit lijkt dat niet te hebben: het debat is voor de tweede keer voor onbepaalde tijd uitgesteld. Intussen gebeuren er vreemde dingen bij de Kamercontrole op grote exporten, ontdekte wapenonderzoeker Martin Broek.
Grote verdwijntruc binnen de Nederlandse wapenexportcontrole
In juli 2021 gaf de Nederlandse overheid een vergunning voor de export van militaire communicatie, commando en controle-apparatuur met bestemming Verenigde Arabische Emiraten. Ik verwerkte de informatie tot een tweet. Een oplettende lezer merkte op dat deze grote exportvergunning niet per openbare brief aan de Kamer gemeld was, terwijl dat bij wapenexport van meer dan € 2 miljoen wel moet, een gevolg van een in 2011 aangenomen motie, de zogenaamde motie El Fassed, naar het toenmalig GroenLinks Kamerlid die de motie opstelde. Bij de export naar de Emiraten gaat het om bijna het viervoudige, nl. € 7,8 miljoen.
Wordt alles aan de kamer gemeld?
Ik heb op een rijtje gezet welke vergunningen in 2020 werden verstrekt met een waarde groter dan € 2 miljoen, en wat blijkt? Er zijn leveringen van meer dan € 2 miljoen die wel gemeld worden, en anderen die passeren zonder een dergelijk brief. Waarom?
De website van de Tweede Kamer (commissies/buitenlandse-handel-en-ontwikkelingssamenwerking) stelt dat het Kabinet de Kamer informeert “in specifiek omschreven gevallen via de versnelde rapportage over afgegeven vergunningen. Hiervoor geldt een drempelwaarde van 2 miljoen euro. Elke vergunningverlening boven deze drempelwaarde moet versneld aan de Kamer gerapporteerd worden.” Deze leveringen hadden dus gemeld moeten worden, al is dit uitgangspunt niet helemaal helder geformuleerd. Immers betekent ‘in specifieke gevallen’ alles boven de drempelwaarde van € 2 miljoen, of is er meer?
Bij het invoeren van het beleid werd er van uitgegaan dat de Kamer zou worden geïnformeerd over eerste aanvragen voor definitieve uitvoer van complete wapensystemen met een drempelwaarde van €5 miljoen. Die drempelwaarde werd verlaagd naar 2 miljoen, dankzij de motie van Kamerlid El Fassed. Verder werd in de motie niet aangedrongen op aanpassingen.
Doorvoer niet gemeld – met alle gevolgen van dien
In totaal verstrekte de overheid in 2020 79 definitieve vergunningen met een omvang groter dan het drempelbedrag. In één geval gaat het om een vergunning voor doorvoer van Italiaanse reddingshelikopters voor Saoedi Arabië (waarde €82 miljoen). Aangezien het hier weliswaar om een vergunning gaat, maar niet om export, is deze niet opgenomen in dit onderzoek (het is bovendien geen levering aan een militaire gebruiker). Doorvoervergunningen en passage boven de drempelwaarde zouden in een optimale situatie meteen en openbaar gemeld moeten worden. In dit geval ging het om onschuldige goederen, maar dat niet altijd het geval. Waarom zou de Kamer daar niet meteen over geraadpleegd worden? Je kan het antwoord raden. De Regering regeert, en de Kamer controleert, zo is de formele uitleg, maar zo konden wel hele ladingen Tsjechische munitie aan de oorlogvoerende partijen van de coalitie tegen Jemen geleverd worden. Je kan er op zijn minst over debatteren of doorvoer met een dergelijke omvang al dan niet aan de Kamer gerapporteerd moet worden, en op welke manier.
Vergunningen wel of niet gemeld (zie tabel)
Van de 79 vergunningen betrof iets meer dan de helft (47) een nieuwe vergunning met een totale waarde van € 653 miljoen, de overige vervingen verlopende eerder verstrekt vergunningen. Die zijn niet in de tabel opgenomen.
Een Damen landingsvaartuig (gebouwd in de VAE) en geleverd met technologie aan Nigeria is weliswaar een herhaalde melding (16 mei 2019, NL0074CDIU0111504), maar ook oorspronkelijk ontving de Kamer geen brief, hoewel de drempelwaarde met € 6,6 miljoen ruimschoots overschreden werd. Dit was reden de vergunning wel op te nemen in de tabel. Wat ingewikkelder ligt het voor een levering aan Mexico. De Kamer werd geïnformeerd over een levering van € 3,7 miljoen, maar niet over de leveringen met een waarde van meer dan € 300 miljoen. Een zelfde methode zien we bij Maleisië. In 2017 werd de Kamer een levering gemeld ter waarde van € 4.525.000, blijkbaar geldt deze brief als informatie voor de levering van 2020 (hoewel een nieuwe levering en niet een herhaling van een eerder vergunning). Het beleid maakt al met al geen degelijke indruk.
Leveringen aan EU en NAVO+ landen is in de politieke constellatie van het moment niet controversieel. De bondgenoten kunnen buitensporig optreden maar ze blijven bondgenoten die verantwoordelijk zijn voor hun eigen beleid. De 36 vergunningen voor deze landen zijn eveneens niet in de tabel opgenomen. Alleen voor Turkije geldt een restrictiever beleid (al is dat recentelijk wel wat afgezwakt) en dat land blijft staan als leverancier van Pakistaanse marineschepen waar Nederland militaire technologie voor leverde.
(tekst gaat verder onder tabel)
De Kamer is in 2020 gerapporteerd over vier gevallen (de overheid meldt er 3, maar de Kamer werd in 2020 ook nog geinformeerd over een vergunning die in februari 2019 was verstrekt voor communicatiesystemen voor landingsschip voor de Qatarse marine. Deze brief is niet opgenomen in het overzichtje met het ‘Overzicht versnelde rapportages’ in het de rapportage Nederlandse wapenxportbeleid over 2020). Snel kan je de melding in dit geval niet noemen, maar de brief werd wel in dit kader door de Regering verstuurd. Wat niet versneld wordt gemeld wordt opgenomen in de maandrapporten, die verschijnen een paar maanden nadat de vergunning verstrekt is. Anders dan de versnelde melding aan de kamer heeft dit weinig tot geen invloed op het beleid, gedane zaken nemen immers zelden een keer.
Onderdelen niet door Kamer gecontroleerd
De levering van € 7,8 miljoen, het uitgangspunt voor dit blog, is een levering van “delen van.” Deze twee woorden zorgen voor de grote verdwijntruc binnen het systeem van directe rapportage aan de Tweede Kamer. Door dit uitzondering te laten zijn op de redenen de Tweede Kamer direct te informeren, blijven van de ruim 1.000 verstrekte vergunningen in 2020 er maar drie/vier over die gemeld moeten worden aan de Tweede Kamer. Dat lijkt op efficiëntie die het doel (de Kamer informeren en enigszins betrekken bij het wapenexportcontrolebeleid ) voorbij schiet. Zo hoeft de Kamer zelfs in het geval van terughoudend beleid – waar in het geval van de Emiraten sprake van is – geen melding te krijgen. Aangezien een zeer groot deel van de Nederlandse militaire export uit onderdelen bestaan valt zo ook veel buiten die controle.
MB okt. 2021