[verschenen in Buiten de Orde, mei 2023; geschreven in maart 2023]
Een jaar na de start van de Russische invasie in Oekraïne van februari 2022i staat de teller qua doden en gewonden op honderdduizenden mensen. Er is sprake van mensenrechtenschendingen, grootschalige vernietiging van infrastructuur en voorzieningen, enorme milieuschade en een wereldwijd merkbare impact op de voedselvoorziening. Miljoenen mensen zijn gedwongen op de vlucht geslagen. Een einde aan de oorlog lijkt vooralsnog niet in zicht, terwijl de dreiging van kernwapeninzet in de lucht blijft hangen.
Kortom: de gevolgen van de oorlog zijn verschrikkelijk en er ligt alleen nog maar meer ellende in het verschiet. Er is geen twijfel over mogelijk dat het Poetin-regime in Rusland hiervoor verantwoordelijk is. Dat regime moet de oorlog beëindigen en de Russische troepen uit Oekraïne terugtrekken.
Tot zover datgene waar vrijwel iedereen het wel over eens is, binnen en buiten (radicaal-)links, met uitzondering van een deel van extreemrechts en wat verdwaalde andere Poetinfans, vooral van stalinistische snit. Er woeden echter juist binnen radicaal-links heftige discussies over hoe met diverse aspecten van de oorlog, zijn verloop en de inzet vanuit westerse landen, om te gaan. Welke posities in te nemen? Dan blijkt dat, hoewel de analyse en principes vaak weinig verschillen, je toch op heel andere conclusies uit kunt komen. Zo deel ik veel van de inhoud van het stuk ‘Oekraïne: Onderhandelen? De-escaleren? Andere dingen?’ van Peter Storm, maar zie dat in tegenstelling tot hem juist als een aansporing om te pleiten voor onderhandelen en de-escaleren.
Die verschillende uitkomst is een kwestie van afwegingen maken, interpretaties en verbanden leggen, en tegen veel aan dilemma’s aanlopen. Het gaat over de vooruitzichten voor het verdere verloop van de oorlog, het risico op escalatie, de gevolgen voor de rest van de wereld en de militarisering aan westerse kant.
Verloop van de oorlog
Er valt niet met zekerheid te voorspellen hoe een oorlog verder verloopt, maar op het moment van schrijven ligt het front al maanden min of meer vast. Rusland had bij aanvang van de invasie waarschijnlijk op een snelle overwinning, of ieder geval een snellere opmars, gerekend dan dat het geval bleek te zijn. Oekraïense strijdkrachten handhaven zich, door meer motivatie en betere organisatie, maar in essentie vooral door wapensteun uit het westen.ii
In die situatie lijkt niet snel verandering te komen. Elke extra inspanning vanaf Russische kant zal waarschijnlijk beantwoord worden met het verder opvoeren van wapensteun aan Oekraïne, waardoor de krachtsverhoudingen ongeveer gelijk zullen blijven. Westerse landen lijken op hun beurt de echte confrontatie met Rusland te willen blijven vermijden, waardoor escalerende wapensteun of directe betrokkenheid in de oorlog vooralsnog niet voor de hand ligt. Bovendien zou China, dat zich tot nu toe vrij op de vlakte heeft gehouden en met een eigen ‘vredesvoorstel’ kwam overwegen Rusland wapens te leveren, in ieder geval om verlies in de oorlog te voorkomen. Een overwinning van één van beide kanten ligt dan ook niet in het verschiet. Militaire deskundigen gaan er inmiddels vanuit dat de oorlog zich nog jaren kan voortslepen.
Heeft Oekraïne het recht om zich te verweren tegen buitenlandse agressie? Natuurlijk, maar de vraag is tot welke prijs en of dat enkel kan door om steeds maar meer wapens te roepen. Die constante roep vanuit de regering-Zelensky is wel begrijpelijk, maar is zich ook wel erg eenzijdig op één spoor gaan richten. Het zoeken naar diplomatieke oplossingen lijkt aan Oekraïense zijde, mede onder zware Amerikaanse druk, niet op tafel te liggen. Aan Russische zijde overigens evenmin, al lijkt de kans op een opening daar, ook door het verloop van de oorlog, misschien ietsje groter te worden. Beide partijen wezen het Chinese vredesvoorstel in ieder geval vrij snel af.
Hoe verrassend de Oekraïense strijdkrachten ook mogen standhouden, zonder verdergaande westerse steun, die zal uitmonden in een internationale escalatie van de oorlog, blijft een overwinning puur wensdenken. Om vele nieuwe doden en gewonden, verdere vernietiging en enorm humanitair lijden te voorkomen is het nodig om te zoeken naar andere uitwegen uit de oorlog, zoals onderhandelen.
Ook als die niet de meest wenselijke uitkomst opleveren zou minimaliseren van leed een belangrijk principe bij het bepalen van onze koers moeten zijn. Zeker voor ons als anarchisten geldt daarbij dat het ons niet primair gaat om de belangen van de staat Oekraïne, maar van de mensen die door de oorlog getroffen worden. En we moeten ook beseffen dat voor hen elke uitkomst ellende met zich mee zal brengen.
Het ongetwijfeld te verkiezen alternatief voor leven onder Russische bezetting, die voor velen meer onderdrukking en moeilijkheden zal opleveren, lijkt een Oekraïne te zijn dat een ‘shock doctrine’-behandeling, conform het bekende boek van Naomi Klein, te wachten staat. De regering-Zelensky is al bezig met een snelle neoliberalisering, waarbij bijvoorbeeld arbeidsrechten zwaar onder vuur liggen, en tekende voor ‘begeleiding’ van wederopbouw na de oorlog een contract met de Amerikaanse vermogensbeheerder BlackRock. De CEO van dit bedrijf kondigde aan dat die wederopbouw een toonbeeld van de ‘kracht van het kapitalisme’ moet worden.
Op de puinhopen van de oorlog staat een beschadigde bevolking dus óf autoritaire onderdrukking óf het worden van een uithangbord voor een ideologie van uitbuiting en ongelijkheid te wachten. Terecht vragen Peter en ook andere radicaal-linkse criticasters van oproepen tot onderhandelingen zoals Willem Bos (Grenzeloos) aandacht voor de steun die radicaal-links in Oekraïne in dit kader hoe dan ook nodig heeft.
Risico op (nucleaire) escalatie
In de verhouding Rusland-Oekraïne is het duidelijk wie de agressor in deze oorlog is, maar er zitten zoals ook gesteld door Peter meer lagen aan. Er speelt ook een proxy-oorlog tussen Rusland en de NAVO (en in het verlengde daarvan de EU), met China op de achtergrond; allen in het bezit van kernwapens. Dit is geen abstracte analyse, Oekraïne en de NAVO/EU hebben zich inmiddels verregaand met elkaar vereenzelvigd en worden door Rusland ook voor een belangrijk deel als zodanig gezien.
Hierachter ligt vooral een verhaal van gemiste kansen. Gemiste kansen op het gebied van demilitarisering, nucleaire ontwapening, diplomatie en vreedzame samenwerking na het einde van de Koude Oorlog.
Deels is de politieke ontwikkeling in Rusland, en de relatie van Rusland tot zijn buurlanden (de voormalige Sovjetstaten), hieraan debet. In plaats van democratisering, rechtstaat en internationale samenwerking werd een steeds duidelijkere lijn naar autocratie, oligarchie en nationalisme ingezet. Poetin is hierin natuurlijk een centraal figuur, met zijn allengs monomanere inspanningen om binnenlandse macht en een internationale machtspositie voor Rusland te behouden en uit te bouwen. Er ligt hier echter ook een wisselwerking met de westerse opstelling en verhouding tot Rusland. Rusland heeft in de jaren na de Koude Oorlog, tot in de eerste jaren van het presidentschap van Poetin, diverse malen de hand, hoe onvolkomen die ook mocht zijn, uitgereikt in het streven naar meer overleg en samenwerking met Europa en de NAVO. Die machtsblokken, vooral de NAVO, vonden het echter belangrijker hun eigen macht en grondgebied te vergroten dan te kiezen voor het bouwen aan een inclusieve Europese veiligheidstructuur, met inbegrip van Rusland, dat vooral als een afbrokkelende wereldmacht en een verslagen concurrent en tegenstander op politiek en militair gebied werd gezien. Tegelijkertijd werd de mede onder westerse druk snel doorgevoerde overschakeling naar het kapitalisme economisch gebruikt door datzelfde westen, als afnemer, leverancier en door financiële en juridische diensten te faciliteren. Vooral op energie- en grondstoffengebied (gas, olie, uranium) ontwikkelden zich sterke economische banden, zoals nu ook terug te zien valt.
Dit alles leidde tot een ambigue houding van het westen: relatief stil, en als er al iets gezegd werd werden daar niet of nauwelijks consequenties aan verbonden, over de groeiende binnenlandse repressie en mensenrechtenschendingen in Rusland, terwijl er tegelijkertijd achteloos omgegaan werd met Russische internationale veiligheidsbelangen. Veiligheidsbelangen die je onzinnig en verkeerd kunt vinden, en die dat in essentie ook zijn, maar die in het schaakspel van geopolitiek wel te volgen zijn. Het wordt door Rusland als bedreigend ervaren dat de NAVO, en in mindere mate de EU, naar het oosten uitbreidt, dat het een ring van niet-bevriende regeringen om zich heen heeft en dat de Amerikaanse militaire aanwezigheid in die landen zich uitbreidt. Wij zitten noch op Amerikaans noch op Russisch imperialisme te wachten, maar we zitten misschien nog wel minder te wachten op de confrontatie tussen die twee.
Het is pijnlijk dat we nu weer met die dreiging zitten, ruim dertig jaar na het einde van de Koude Oorlog, en dat alle kansen om dit te voorkomen niet gegrepen zijn. Dat is beide zijden aan te rekenen, maar je moet toch concluderen dat het westen hierin de grootste fouten gemaakt heeft. Cruciaal daarbij is het schenden van de toezegging aan Rusland dat de NAVO niet verder naar het oosten zou uitbreiden. Het gaat niet aan om te zeggen, zoals zelfs uit radicaal-linkse kring nu wel te horen is, dat nu eenmaal soevereine staten, juist uit angst voor Rusland, zelf aanklopten bij de NAVO en dat het dus juist is dat zij konden toetreden. Die verzoeken daartoe zijn misschien wel begrijpelijk, maar dat betekent niet dat het toelaten van hen een juiste of slimme keuze is geweest. Dat niet doen had veel ellende kunnen voorkomen. Hoewel het nu uitgesproken groot-Russische nationalisme of imperialisme van Poetin en zijn bondgenoten logischerwijze als bedreigend door enkele buurlanden wordt ervaren, is dit eerder een gevolg van het oprukken van de NAVO dan de oorzaak daarvan geweest. Er lagen mogelijkheden om tot andere afspraken te komen, over wederzijdse veiligheidsgaranties, veiligheidsgaranties voor niet-NAVO-landen in Oost-Europa, verdergaande ontwapening, meer samenwerking en een meer gezamenlijke veiligheidsarchitectuur. Het is vooral het westen die die kansen heeft laten liggen, zoniet hooghartig afgewezen, omdat het meer belang stelde in het uitbouwen van de eigen economische en militaire macht dan in een gezamenlijke en inclusieve veiligheid. Natuurlijk zou militaire samenwerking tussen imperialistische machtsblokken nog altijd zeer ver verwijderd zijn van wat wij als anarchisten voor ogen hebben, maar de situatie zou beduidend minder ellendig en bedreigend zijn geweest dan nu het geval is.
Boven dit alles zweeft dan nog de dreigende inzet van kernwapens. Ook hierbij is het een verhaal van gevolgen van gemiste kansen. De afgelopen jaren is nucleaire ontwapening gestokt en zijn alle kernwapenstaten hun nucleaire arsenalen gaan moderniseren met gevaarlijkere nieuwe kernwapens. Internationale verdragen voor ontwapening en wapenbeheersing, met name tussen de VS en Rusland, zijn opgezegd of niet vernieuwd.
Wederom hebben beide zijden schuld aan deze afbraak van een stelsel van overeenkomsten, maar de balans valt ook hierbij toch echt negatief uit voor het westen. En dan met name voor de VS en de door de VS gedomineerde NAVO, de EU heeft zich in een aantal gevallen gematigder en meer gericht op het voortbestaan of verlengen van verdragen opgesteld. Hoe dan ook, we hadden in een periode van veel verdergaande nucleaire ontwapening kunnen zitten in plaats van in een situatie waarin, volgens deskundigen achter de Doomsday Clock van de Federation of American Scientists, nucleaire vernietiging van de wereld dichterbij is dan ooit.
Een situatie waarin Poetin, vooral om verdergaande westerse bemoeienis met de oorlog af te schrikken, nu al enkele malen meer of minder verhuld met kernwapeninzet heeft gedreigd. Dat verdient harde afkeuring. Van de kant van de NAVO wordt vervolgens van hieruit echter niet geprobeerd in ieder geval op dit vlak, dat het voortbestaan van de hele wereld bedreigt, ontspanning en dialoog te zoeken, maar het vuur verder opgestookt door mogelijke kernwapeninzet een centraler deel van de strategische doctrine te maken en de Amerikaanse strategische kernwapens in Europa – al jaren een groot pijnpunt voor Rusland – versneld te vervangen door nieuwe ‘beter bruikbare’ versies. Recent heeft Rusland, na wederzijdse beschuldigingen, zijn deelname aan het laatste nog functionerende wapenbeheersingsverdrag met de VS in ieder geval tijdelijk opgeschort. Het New START verdrag bepaalde een maximum aan het aantal operationele kernkoppen. Dat maximum was nog steeds meer dan genoeg om de hele mensheid uit te roeien, maar het voorkwam in ieder geval een nieuwe kernwapenwedloop, waarin ook andere kernwapenstaten mogelijk betrokken zouden raken.
Het heeft alleen al vanwege die kernwapendreiging ook niet zoveel zin deze oorlog met oorlogen uit het prenucleaire tijdperk en keuzes die toen zijn gemaakt te vergelijken. Wat voor verschrikkelijke slachtpartijen daar ook zijn aangericht, de dreiging van de totale vernietiging van de mensheid en ander leven lag er nooit als een schaduw overheen.
Escalatie is kortom geen optie. Een nieuwe wereldoorlog, met die kernwapendreiging, is het allerlaatste dat we moeten willen. Dat beide aspecten van de oorlog – Rusland vs Oekraïne, en Rusland versus de NAVO – zo met elkaar verbonden zijn maakt dit inderdaad een ingewikkeld verhaal. Dat Oekraïne om wapens vraagt is wel logisch, maar het westen heeft in ieder geval niet de positie, ook vanwege de voorgeschiedenis en de eigen verantwoordelijkheid voor de onstane situatie in de eigen verhouding tot Rusland, om die te leveren. Dit betekent ook dat je nog van mening zou kunnen verschillen over de eerste rondes van westerse wapensteun aan Oekraïne, maar dat het leveren van zwaardere wapens, actievere westerse bemoeienis en het oproepen tot vanuit het buitenland geïnitieerde regime change geen verstandige koers is.iii
Steunen van democratische, en liefst linkse, oppositie in Rusland is dat wel, maar daar heeft het westen juist steken laten vallen (al kun je je ook met recht afvragen of er niet vooral westerse belangen gediend zouden zijn als die steun wel gegeven was).iv Deskundigen beschrijven de Russische bevolking voor een belangrijk deel als verlamd, met weinig actieve steun noch afkeuring voor de invasie. Verzet wordt beantwoord met brute repressie. Natuurlijk is het belangrijk dat we als anarchisten kameraden in Rusland steunen – afhankelijk van door wie en door wat ervoor in de plaats zou komen zou een binnenlandse omverwerping van het regime van Poetin een zeer te verkiezen scenario zijn – maar we hoeven daar realistisch gezien voorlopig geen wonderen van te verwachten.
Gevolgen voor de rest van de wereld
Ook zonder verdere escalatie zijn de gevolgen van de oorlog over de hele wereld al merkbaar. De bevolking in westerse landen kampt met gestegen voedsel- en energieprijzen en algemene inflatie, waardoor armere mensen het hardst getroffen worden, terwijl in andere landen de gevolgen nog veel ernstiger zijn, tot dreigende hongersnoden aan toe. De effecten, ook op langere termijn, qua aantasting van leefomgeving en natuur, milieuschade en klimaatverandering komen hier nog over heen. En hoe graag we ook anders zouden willen zien, deze crises worden niet aangegrepen voor bijvoorbeeld versnelde verduurzaming, meer inzet op energiebesparing of hervorming van het internationale voedselvoorzieningssysteem, maar worden beantwoord volgens de vaste stramienen van het internationale kapitalisme, waaronder het verschuiven van de afname van energie en grondstoffen van Rusland naar andere dictaturen en de comeback van kernenergie, kolen en schaliegas in de vorm van LNG.
Het valt te voorspellen dat deze, en andere gevolgen van de oorlog, er toe zullen bijdragen dat wederom meer mensen gedwongen op de vlucht moeten slaan. Europa heeft hierin ook het afgelopen jaren zijn ware kleuren weer laten zien: opvang voor (witte) Oekraïense vluchtelingen (voor zolang dat duurt), terwijl de bewaking en militarisering van grenzen tegen andere (niet-witte) mensen op de vlucht alleen maar verder opgevoerd wordt.v
Mede vanwege de nabijheid, de betrokken partijen en het risico op escalatie, is, vooral vanuit het westen, heel veel aandacht gericht op de oorlog in Oekraïne, waar die er voor andere oorlogen (of breder, andere grote problemen) in de rest van de wereld veel minder is. Sterker nog, het westen blijft die over het algemeen onbekommerd voeden met wapens, militaire interventies, oneerlijke handelsverhoudingen, landroof en wat al niet meer.
Ook als je voortzetting van de oorlog vanuit het standpunt van Oekraïne gerechtvaardigd vindt, of op z’n minst van mening bent dat Oekraïne daar zelf over beslist en in iedere genomen beslissing gesteund moet worden, zou je oog moeten hebben voor de gevolgen in de rest van de wereld. Is het voortzetten van de oorlog, hoe legitiem misschien ook, wel proportioneel? Zijn die gevolgen niet zover reikend, dat aandringen op onderhandelen niet toch een optie moet worden als je alles tegen elkaar afweegt?
Er wordt ook wel betoogd dat dit een verkeerd signaal afgeeft: Oekraïne voert een antikoloniale oorlog tegen dreigende bezetting en onderdrukking en die niet voluit steunen, met alle mogelijke middelen, zou toegeven aan agressie en imperialisme zijn en een prikkel voor soortgelijke toekomstige invasies door Rusland en anderen. Ik denk dat dat, juist door solidariteit te verengen tot militaire steun, een onhoudbare stelling is. Het zoeken naar andere dan militaire wegen uit de oorlog betekent niet Oekraïne, of liever Oekraïeners, in de steek laten of Russische agressie belonen, of automatisch aan Russische eisen toegeven, maar een poging om verder grootschalig leed te voorkomen.
Het westen (of globale noorden) is vrijwel unaniem verenigd in harde afkeuring van de Russische invasie, militaire steun voor Oekraïne, het opleggen van verregaande sancties en het opvoeren van de eigen militaire budgetten. Vanuit de rest van de wereld is er minder vanzelfsprekende steun voor deze lijn en klinken meer kritische stemmen.
Die zijn niet zozeer kritisch vanwege steun aan de Russische invasie, die is zeer weinig te horen, maar ze worstelen met de genoemde gevolgen en hebben een diep wantrouwen tegenover westerse motieven om zich met de oorlog te bemoeien. En terecht. Het westerse imperialisme is een grotere bedreiging voor de wereld dan het Russische. Dat laat onverlet dat dat bedreigend is voor de buurlanden van Rusland en op andere plekken in de wereld – denk aan Syrië of het optreden van Wagner groep-huurlingen in diverse met name Afrikaanse landen – bruut tekeer gaat. Het heeft echter niet een groot deel van de wereld in de ijzeren houdgreep van het kapitalisme, met zijn dagelijkse praktijk van uitbuiting, geweld en onderdrukking, hoezeer die vaak ook verpakt is een fluwelen handschoen van zogenaamde democratie, rechtstaat en respect voor mensenrechten. Rusland heeft ook allang niet meer de economische en militaire macht om die rol grootschalig op het wereldtoneel te spelen. De belangrijkste concurrent van het westen in dat opzicht is China en dat is ook de werkelijke tegenstrever waar veel van de huidige militaire opbouw aan westerse kant zich eigenlijk op richt.
Uitbouw westers imperialisme
Juist die enorme westerse militarisering gaat de rest van de wereld nog veel meer ellende opleveren. Dat is een punt dat door radicaal-linkse criticasters van oproepen tot onderhandelen wel onderkend, en afgekeurd, wordt, maar volgens mij onvoldoende op waarde geschat wordt en te veel wordt afgedaan als iets dat vervelend is, maar nu niet anders kan – Oekraïne heeft die westerse wapens en militaire steun nou eenmaal nodig en die komt niet uit het niets – en/of iets waar we ons later wel tegen zullen richten.
Waar hebben we het over? NAVO- en EU-landen kondigden honderden miljarden euro’s extra voor hun krijgsmachten aan, stelden lange boodschappenlijsten voor nieuwe wapens op, zetten fors in op werving van meer soldaten en gaan steeds innigere banden aan met de wapenindustrie. Zweden en Finland willen toetreden tot de NAVO, de EU gaat een eigen reactiemacht van 5000 militairen opbouwen, en kondigt de ene na de andere extra steunmaatregel voor het aankopen, ontwikkelen en exporteren van nieuwe wapens en militaire technologieën aan.
Dit betekent een enorme uitbreiding van het militaire en imperialistische apparaat van het globale noorden, in het bijzonder het NAVO-blok, dat daarmee een nog stevigere greep op de rest van de wereld kan uitoefenen in het afdwingen van zijn eigen economische en veiligheidsbelangen. Ook meer binnenlandse militarisering ligt in het verschiet, met een grotere rol voor de krijgsmacht, militaire inlichtingendiensten, meer nadruk op werving en, zoals een hoge Nederlandse militaire het noemde, meer trotse militaire zichtbaarheid in de gehele samenleving. Grote sommen geld worden weggegooid naar het uitbouwen en versterken van een onderdrukkend, gewelddadig systeem, terwijl uitgaven voor duurzaamheid, sociale doeleinden, diplomatie, vredesopbouw en internationale rechtvaardigheid het nakijken hebben.
De oorlog komt vooral de westerse wapenindustrie meer dan goed uit, zie ook de grote stijgingen in hun aandelenkoersen sinds de start van de oorlog. Die industrie kan niet alleen rekenen op veel meer opdrachten en stijgende omzetten en winsten, alleen de Nederlandse regering verhoogde de defensiebegroting nog eens met zo’n €5 miljard per jaar bovenop een al forse stijging in de huidige kabinetsperiode, maar ook op allerlei andere vormen van (financiële) steun. De EU gaat bijvoorbeeld miljarden euro’s extra steken in militair onderzoek, de ontwikkeling van nieuwe wapens en maatregelen om de gezamenlijke aanschaf van wapens door coalities van EU-landen te stimuleren. De Nederlandse regering kondigde eind vorig jaar een steunpakket voor de wapenindustrie aan van bijna een kwart miljard euro, een voorstel dat was gebaseerd op voorafgaand overleg met diezelfde wapenindustrie. Dat legt direct een ander pijnpunt bloot: de industrie, en met name grote wapenbedrijven en lobby-organisaties, worden steeds meer structureel bij beleidsvorming betrokken en kunnen zo ongebreideld hun eigen belangen naar voren schuiven. Dat geeft de industrie ook een duw in de rug in de lopende discussie over andere dossiers, zoals toegang tot privaat geld (adhv de inherent absurde vraag of wapenproductie als duurzame investering beschouwd moet worden) en het versoepelen van wapenexportregels. Met name dat laatste is, in combinatie met al die steunmaatregelen die er expliciet ook op gericht zijn de internationale concurrentiepositie van de Europese wapenindustrie te versterken en dus de hoeveelheid wapenexporten naar landen buiten de EU te verhogen, een zeer gevaarlijke ontwikkeling. Europese wapens gaan zo nog meer bijdragen aan oorlog, repressie en mensenrechtenschendingen in de rest van de wereld.
De Russische invasie wordt aangaande dit militariseringsproces vooral als aanleiding aangegrepen, dat dit alles puur een reactie op een Russische dreiging zou zijn is flauwekul. De gezamenlijke bewapening van de NAVO-landen is en was al vele malen sterker dan de Russische bewapening, met een gezamenlijk budget dat zeventien keer groter is en 55% van de wereldwijde militaire uitgaven uitmaakt. De werkelijke tegenstander hier is China (overigens ook met een beduidend lager defensiebudget), en de militarisering draagt bij aan de al gaande internationale concurrentiestrijd om toegang tot grondstoffen, transportroutes en afzetmarkten, waar met name landen in Afrika nu al de dupe van worden. Niet-NAVO-landen Japan en Australië kondigden ook al forse extra militaire uitgaven aan, waarbij ze wel nadrukkelijk op China wijzen, en te vrezen valt dat vele niet-westerse landen, die minder uitgesproken posities aannemen ten aanzien van de oorlog in Oekraïne, ook meegesleept gaan worden in een wereldwijde militaire wedloop.
In dit scenario krijgt ook de sterke westerse afwijzing van oproepen tot onderhandelingen in de Oekraïne-oorlog een andere dimensie erbij. Het gaat niet alleen om het niet belonen van Russische agressie tegen Oekraïne of het voluit steunen van Oekraïne – sterker nog, juist op momenten dat de regering-Zelensky openingen leek te bieden voor het aangaan van onderhandelingen werd deze door westerse landen, met name de VS, onder druk gezet om dit niet te doen – maar om hoe het voortzetten van de oorlog in westerse strategieën past, zowel in het op de knieën krijgen van Rusland als in de eigen enorme militarisering die nu plaatsvindt. Immers, dialoog en diplomatie zouden het denken in termen van bedreigingen, oorlog en geweld maar ondermijnen.
Voortzetting van de oorlog, althans in ieder geval van de westerse rol daarin, draagt bij aan westerse militarisering en uitbouw van westers imperialisme. Dat kun je niet loskoppelen. Ik denk dat een belangrijke afweging juist in dit punt ligt: hoeveel extra militarisme en imperialisme aan westerse zijde vind je nog acceptabel als dat een onlosmakelijk aspect is van militaire steun aan Oekraïne?
De gevolgen hiervan moet je dus niet onderschatten. Onze houding hier tegenover kan niet één zijn van ‘dat nemen we nu maar voor lief, daar voeren we later (misschien) wel weer actie tegen’. Dat is een gevaarlijke passieve gedachtengang, zeker vanuit de toch al uiterst belabberde uitgangspositie van de Nederlandse vredesbeweging. Die militarisering vindt nu plaats, die stijgende budgetten worden nu voor jaren in de toekomst vastgelegd, de controle op wapenexporten wordt nu bedreigd, de investeringen in en de machtsposities van de wapenindustrie groeien nu op ongekende wijze. We moeten niet achter de feiten aanhobbelen door ze te ontkennen of te bagatelliseren. Militarisering opbouwen blijkt in de praktijk nog niet zo makkelijk te zijn – nieuwe wapens en soldaten komen niet uit de lucht vallen –, maar het is nog altijd een veel makkelijker proces dan het weer afbreken.
Inzet: onderhandelen, de-escaleren en verzet tegen militarisme
Wat is de conclusie op grond van bovenstaande analyses en overwegingen? De belangrijkste sleutel voor het einde van de oorlog ligt in Russische handen. De meest wenselijke uitkomst, binnen het huidige internationale systeem van staten, is de terugtrekking van Russische troepen uit en herstel van de territoriale soevereiniteit van Oekraïne. In de politieke realiteit lijkt dat er niet in te zitten, noch een overwinning van Oekraïense zijde, tenzij het westen zijn militaire steun en bemoeienis opvoert tot een situatie van gevaarlijke escalatie, onder de dreiging van kernwapeninzet. Dat betekent dat het meest waarschijnlijke vooruitzicht een slepende oorlog is, met veel doden, gewonden, vernietiging, milieuschade en humanitair lijden in Oekraïne en ver daarbuiten, die gepaard gaat met een snelle militarisering en uitbouw van imperalisme aan westerse zijde en in het verlengde daarvan met grote stijgingen van wereldwijde militaire uitgaven, oplopende internationale spanningen en uitdijende winsten, productie en macht van de wapenindustrie. Die situatie is zo onwenselijk, alleen al vanwege deze elementen, dat er geen ander alternatief is dan het zoeken naar andere uitwegen uit de oorlog. Een oproep om te starten met onderhandelingen is daarin een logische stap, één mogelijkheid om te komen tot een situatie waarin verder geweld en lijden voorkomen kan worden. Onderhandelingen waarin niet alleen een rol voor de direct strijdende partijen is weggelegd, maar ook andere betrokkenen of mogelijke bemiddelaars (de VS, China, EU, NAVO, VN, OVSE, …) betrokken zouden moeten worden om goede afspraken vast te leggen en naleving ervan zoveel mogelijk te verzekeren.
Natuurlijk zitten hier haken en ogen aan. Je wordt al snel voor de voeten geworpen dat je Oekraïne in de steek wilt laten door de daar breed gedeelde wens op doorvechten niet voluit te steunen, vanuit een gemakkelijke positie op afstand. Maar als het alternatief is, iets dat sommigen met even groot gemak willen accepteren, dat er nog honderdduizenden doden aan Oekraïense en Russische kant zullen moeten vallen – jammer dan, Poetin moet gestopt worden, ook (of vooral?) in ons belang – dan kun je je afvragen waarmee de belangen van de Oekraïense bevolking meer gediend zijn. Dit is geen houdbaar vooruitzicht, er ligt geen Oekraïense overwinning om de hoek. En er ligt geen heroïek besloten in oorlog, zelfs als je die legitiem en/of nodig zou vinden, of in martelaarschap, maar veel zinloos verlies van levens, beschadiging van vele anderen, verwoesting en trauma’s voor generaties vooruit.
Er wordt voor gewaarschuwd dat Rusland, dat overigens ook niet staat te trappelen om onderhandelingen te starten, onderhandelingen vooral als adempauze zou kunnen gebruiken om het offensief later versterkt voort te kunnen zetten of over enkele jaren een nieuwe aanval te plannen. Dat is een risico, evenzeer zou dat vanuit Russisch perspectief kunnen gelden voor de ruimte die een gevechtspauze EU- en NAVO-landen biedt om de Oekraïense strijdkrachten verder te bewapenen, trainen en organiseren, laat staan voor het verzetten van de piketpaaltjes als Oekraïne inderdaad EU- en mogelijk NAVO-lid zou worden. Daarnaast zou Poetin een te onbetrouwbare partner zijn om afspraken mee te maken. Over de betrouwbaarheid van het Poetin-regime hoeven we ons inderdaad geen illusies te maken, over die van de NAVO ook niet, getuige het niet nakomen van de toezegging niet verder naar het oosten uit te breiden, zoals gezegd één van de meest cruciale stappen in de ontwikkeling van de context van de huidige oorlog. Er liggen voor beide zijden kortom risico’s en mogelijkheden in het starten van onderhandelingen, voor de mogelijkheid een eind aan de oorlog te maken lijkt het echter in de huidige realiteit de enige kans.
Discussie en verwarring op links
De Russische invasie in Oekraïne heeft radicaal-links voor grote dilemma’s gesteld. Mensen komen daarbij tot verschillende conclusies. Dat leidt soms tot hoogoplopende polemieken. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn, debat op het scherpst van de snede hoort erbij. Maar juist in dit moeilijke verhaal, met al die dilemma’s en afwegingen, lijkt het me ook belangrijk om goed naar elkaar te luisteren en te proberen elkaar te begrijpen. Ik herken bijvoorbeeld, zoals gezegd, veel in het stuk van Peter, maar kom toch tot heel andere conclusies, zoals hierboven uiteen gezet.
We moeten die discussie goed, open en scherp voeren, maar niet vergeten te benoemen dat er ook veel zaken zijn waar we het wel over eens zijn: de noodzaak voor steun aan links in Oekraïne, aan oppositie in Rusland en voor dienstweigeraars, deserteursvi en vluchtelingen bijvoorbeeld.
Vanuit dit idee dat er veel gezamenlijks is, kan er ook veel begrip voor uiteenlopende posities op bepaalde punten zijn. Daar zitten wel grenzen aan, wat mij betreft, als er doorgeschoten wordt in nationalisme, haat tegen Rusland en kritiekloze steun voor westerse militarisering. Demonstraties met Oekraïense vlaggen, volksliederen en andere uitingen van nationalisme en/of militarisme zijn geen plek voor anarchisten. Acties die oproepen voor meer wapens en voor NAVO-inzet ook niet. Misschien nog wel het meest af te wijzen is de anti-Russische xenofobie die her en der opduikt, ook tot in linkse kringen toe. Wie spreekt over de Russische ‘volksaard’, over schuld van alle Russen of over het weren en boycotten van iedere Rus zou ons als anarchisten kwijt moeten zijn. Wie, zoals Pax, Amnesty en diverse ‘linkse’ politieke partijen op 24 februari van dit jaar deden, een demonstratie van Oekraïeners in Nederland steunt waarbij Russen die zich tegen de oorlog en tegen het Poetin-regime keren expliciet niet welkom zijn op het podium, waarbij er niet opgeroepen mag worden tot onderhandelen en de enige juiste lijn die van meer wapens en militaire steun is, zou op z’n minst goed bevraagd moeten worden over wat ze daarmee denken te bereiken. Datzelfde geldt uiteraard voor de grote steun van parlementair ‘links’, met uitzondering van BIJ1 en tot op zekere hoogte de SP, voor de verhoging van militaire uitgaven, versterking van de NAVO en meer onfrisse zaken.
De discussie over onze positie ten aanzien van de oorlog in Oekraïne zal zeker verder gevoerd blijven worden. Het is een constant afwegen van diverse aspecten, invalshoeken en vooruitzichten. Geen ‘gemakkelijk verhaal’, zoals Peter schrijft, en elke optie heeft nadelen, er is geen ideale in de realiteit gewortelde uitkomst te voorzien. Binnen de huidige stand van zaken, gegeven het verloop van de oorlog, de risico’s en mogelijke gevolgen van diverse scenario’s, is inzetten op onderhandelingen, op het zoeken naar niet-militaire wegen om het conflict te beëindigen, volgens mij echter de beste keuze en ook uiteindelijk de meest solidaire, voor huidige en toekomstige generaties in Oekraïne, Rusland en de rest van de wereld.
Mark Akkerman (Stop Wapenhandel, op persoonlijke titel)
—
Verantwoording: ik putte voor dit stuk uit vele artikelen, bijdragen en discussies online. Voor de discussie in Nederland verwijs ik in het bijzonder naar de volgende artikelen als inspiratiebron:
– diverse artikelen, toespraken, blogs en interviews van/met mijn Stop Wapenhandel-collega’s Wendela de Vries en Martin Broek, zoals:
* Onderhandelen moet de oorlog beëindigen
* Het gevaar van structureel verhogen van militaire productie
* ‘Natuurlijk heeft het westen ook een stem’ (Jacobin)
* De petitie ‘Stop de oorlog door onderhandelen’
– de blog ‘Oorlog in Oekraïne: dekmantel voor totale militarisering EU’ van Laetitia Sedou (Europees Netwerk Tegen Wapenhandel)
– het artikel ‘Links en de oorlog in Oekraïne: zes stellingnames’ van de redactie van Jacobin Nederland:
– de oproep tot onderhandelen van de Golfgroep
– De open brief ‘Voor het te laat is’, uit kringen van Kerk en Vrede, alsmede het artikel ‘Rusland en het Westen: een poging tot analyse’ van Dick Boer in de Vredesspiraal (pp 14-15).
– het opinieartikel ‘Alleen een akkoord tussen Rusland en de NAVO kan voor duurzame vrede zorgen’ van Paul Aarts en Henk Overbeek in NRC.
– het opinieartikel ‘Schaken met je leven’ van Kees Stad op Konfrontatie.
– en voor België: diverse artikelen van Ludo de Brabander en anderen van de organisatie Vrede, al dan niet in samenwerking met anderen.
Kritische reacties op oproepen tot onderhandelen kwamen naast het stuk van Peter Storm in radicaal-linkse kringen onder meer tot uiting in artikelen van Willem Bos (Grenzeloos) en Jeroen van der Starre (Internationale Socialisten: ). Ook PAX sprak zich uit tegen onderhandelen. Daarnaast werden deze oproepen zwaar onder vuur genomen in de reguliere media, in het bijzonder door NRC-columnist Hubert Smeets.
i Het is uiteraard terecht erop te wijzen dat de agressie van Rusland jegens Oekraïne al langer loopt, met onder meer de inname van de Krim in 2014. In dit artikel verwijst de term ‘oorlog’ in de meeste gevallen naar de sinds februari 2022 lopende ‘hete’ oorlog.
ii Hoe belangrijk binnen onze discussies ook, ik laat directe steun aan anarchistische kameraden in Oekraïne voor het kopen van wapens hier verder buiten beschouwing, simpelweg omdat dit in het geheel van de oorlog geen doorslaggevende factor zijn, het gaat geen significant verschil maken. Ik schreef hierover eerder wel een kritisch artikel in de Buiten de Orde (mei 2022).
iii Daarbij speelt ook het grote risico op verspreiding van die wapens, zeker na afloop van de oorlog, mee. Wapens die in de ene oorlog gebruikt zijn, duiken daarna vaak nog lang op in volgende conflicten, met alle gevolgen vandien. Oekraïne heeft zelf zeker geen brandschoon wapenexportdossier. Het levert onbekommerd aan autoritaire regimes en landen in oorlog, zo is het bijvoorbeeld een belangrijke wapenleverancier voor het militaire regime in Myanmar.
iv Het verdient hier vermeld te worden dat vanuit anarchistische groepen, waaronder AGA en de Vrije Bond in Nederland, dat soort steun aan kameraden in Oekraïne, Rusland en Belarus wel degelijk gegeven is en wordt.
v EU-grensbewakingsagentschap Frontex heeft de oorlog vooral aangegrepen om het eigen mandaat verder uit te breiden. Onder het mom van ‘helpen met het opvangen van Oekraïense vluchtelingen’ sloot het een akkoord met en stationeerde grensbewakingspersoneel in Moldavië, waar het zich in een voortgezette operatie nu bezighoudt met het bestrijden van ‘irreguliere migratie’. Richting Oekraïne is de boodschap vooral: laat de oorlog de bewaking aan de grenzen met EU-landen niet doen verslappen. Daartoe doneerde de EU miljoenen voor grensbewakingsmaterieel en -personeel aan Oekraïne, en begint Frontex met het voorbereiden van mogelijke toekomstige operaties op Oekraïens grondgebied.
vi Ik moet hierbij aantekenen dat ik er wel van schrik dat ik ook enkelingen uit radicaal-linkse kringen hoor zeggen dat het nu niet de tijd is voor dienstweigeren, deserteren of staken in wapenfabrieken.